Verdere Herinneringen uit de tijd dat wij in Hengelo woonden.
Eerst nog even iets over Opa Kroon voor ik het vergeet.
Opa zat altijd voor in de kerk en na de dienst (van soms bijna twee uur) kwamen vaak de dominee en een
paar ouderlingen koffie drinken en de preek weer herkouwen ... en wij moesten als kinderen er bij
blijven zitten en vooral goed luisteren, Jantje ...
Tante Catrien en Tante Merie hebben Opa tot op zijn einde van zijn 96 jaar verzorgd.
Tante Merie werd ook heel oud zoals Tante Catrien die 93 werd. Tante Anna werd 94 en overleed
een week of wat voor Mamma.
ER KWAMEN NU geregeld vliegtuigen over om Duitsland te bombarderen. De Duitse luchtmacht bestond haast niet
meer, maar er was noch steeds veel last van zoeklichten en afweergeschut. De vliegtuigen begonnen met iets
nieuws - zij gooiden duizenden pakjes samengebonden stripjes zilverpapier zodat de zoeklichten
door het geschitter van het zilver in de lucht eenvoudig niet konden zien waar en hoeveel vliegtuigen er waren.
Reuze effektief blijkbaar en ook tegen radartoestellen.
Zo vielen soms van die pakjes in het lege korenveld van de boer. Ik kan nog goed onthouden hoe wij zo
graag een pakje wilden hebben. Toen zei Pappa "nou, ga maar halen". Maar dat mocht eigenlijk niet en er
stond juist een Duitse soldaat voor het hek waar wij door moesten om op het veld te gaan. Maar Theo en ik
gingen toch en liepen gewoon bij hem voorbij. Hij zei niks en wij zeiden netjes "dag meneer" en gingen er
een paar halen.
Leuk speelgoed...
HET WAS IN DE WINTER de moeilijkste tijd om in een oorlog je warm te houden
en veel mensen stierven letterlijk van de kou en de honger - vooral de winter van 1944.
Wij hadden gelukkig een soort potkacheltje.
Dat was een ronde stalen pijp ongeveer 300 cm doorsnede, een halve meter hoog, stond op pootjes,
dichtgemaakt aan de onderkant, met een deksel boven om op te vullen, een soort rooster
van binnen waar de kolen op lagen te gloeien en waar de as doorheen kon vallen met een deurtje om de as
er uit te halen. Door het deurtje wijder of dichter te doen kon je de trek bij het vuur houden en de hiite verstellen.
Dan zat er natuurlijk een pijp aan die de rook door de schoorsteen naar buiten liet.
Het was een rotding om aan de gang te krijgen met een heleboel rook in de kamer, maar zodra hij het
deed ging het goed.
Maar kolen waren nergens te krijgen. Dat ging regelrecht naar Duitsland en ook naar de Sentrales.
Daarom moesten wij hout sprokkelen in het bos...
In de Sentrale tegenover ons huis werden gelukkig de kolen, of eigenlijk cokes, die nodig was om de
turbines te laten draaien, net voor driekwart of zelfs minder gebruikt en werd dan achter de Sentrale
smorgens vroeg weggegooid - en was nog bruikbaar voor de gewone man.
Dat spul kwam gloeiend heet uit de ovens, werd vervoerd in een soort koekepanwagentje op
spoorrails, wat dan uitgekiept werd waar de mensen stonden te wachten die er vroeg genoeg bij waren
om een emmertje te halen om je familie warm te houden in de koudste winter in jaren....
Er waren letterlijk honderde mensen in de hoop om iets te krijgen maar meer als één emmertje was er niet.
Mamma ging de laatste winter (1944) er ook heen met ons sleepwagentje en een emmer en een schop samen met een van
haar twee oudste zoontjes om de beurt om te helpen sjouwen aan het wagentje als de emmer vol was.
Toen was er een morgen dat we alletwee mee mochten gaan - feest.
En Mamma was zo gelukkig om heel voor in de rij te staan en nog gelukkiger dat het koekepanwagentje met die warme
kolen net zo voor haar neus leegkiepte... Wat een geluk! Mamma begon dadelik haar emmertje
vol te scheppen.
Maar een ouwe man achter haar probeerde tussen haar benen door ook een schep met zijn schop
te pikken.... schepte verkeerd en stak zijn schop zo 3 cm boven haar hak in haar been. Diep!
Zij had vreeslijke pijn, liet haar emmertje staan en strompelde met de schop naar achter,
waar wij stonden te wachten met het sleepwagentje.
Zij probeerde te lopen, maar dat ging niet en kwam op het idee om in het wagentje te zitten en Theo en ik het
naar huis sleepten.
Wat een geluk dat wij samen waren want alleen hadden wij het nooit voor elkaar gekregen.
Was het een voorgevoel geweest want we waren nooit eerder samen daarheen geweest?
Wat een pijn en drama - geen kolen, emmertje weg en de schop ook weg.
Gelukkig kon de dokter gauw komen want zij had verschrikkelijke pijn en de wond zat vol kolenstof.
Wat nou?
De volgende morgen had zij zoveel pijn dat ze echt niet kon gaan en Theo en ik waren nog wel een beetje
te klein om alleen te gaan....
Dus bleven we allemaal thuis ...
Laten nou juist die zelfde morgen een paar Engelse vliegtuigen de Sentrale proberen te bombarderen,
het gebouw miste en de bommen presies tussen al de mense vielen die daar stonden kolen te scheppen...
veel doden... veel gewonden... veel pijn... veel verdriet...
en een heel dankbare familie met een moedertje die gespaard is gebleven voor haar man en kinderen, ook al had zij
zoveel last van haar wond...
Die wond bleef nog jaren open, zelfs toen wij al lang in Zuid Afrika waren, maar zij kon er toch mee lopen.
OP EEN OCHTEND liepen al wat Duitser was en ook een paar mensen zonder uniform met zware koffers de straat af in
de richting van Borne...
Duitsland was niet zo heel ver daarvandaan.
Anderen weer met een zwaar geladen fiets,
zelfs bakfietsen geladen met van alles en nog wat.
Auto's vol geladen en vrachtwagens dreunden door de straat,
allemaal richting Duitsland. Zij trokken zich niets aan van de mensen die hun uitjouwden ...
Zou de oorlog nou echt voorbij zijn?
De zoon van de buurman haalde zolang de Nederlandse vlag uit en stond hem vast te maken aan de vlagstok.
Van de NSB-er was niets te zien...
Wij stonden allemaal in de tuin de uittocht te bekijken, maar Pappa vertrouwde het zaakje niet zo erg en
zei tegen de jongen om toch maar eventjes te wachten met de vlag. Ook zijn ouders waren
noch niet overtuigd want de illigale radio had niets gezegd...
De volgende morgen kwam de hele troep weer terug - het was vals alarm dat het Duitse leger had overgegeven.
Toen kwam er een heel moeilijke tijd want de Duitsers werden bijzonder giftig. Pappa en de jongen kropen weer
weg. Gelukkig niet voor lang, toen kwamen de Canadezen.
TOCH GEBEURDEN ER NOG heel erge dingen - juist omdat de vijand wist dat de oorlog verloren was want de
geallieerde troepen waren al in het Zuiden van Nederland. Pappa hoorde het op de radio in zijn hokje
waar hij heel zachtjes kon luisteren.
Zo ging er op een middag weer de sirene - iedereen moest weg uit de straten. De Duitsers hadden de weg
afgesloten met een paal en veel soldaten, maar dat was zo half om de hoek achter de huizen. Pappa wist
het maar wij konden het niet zien.
Net voor Pappa in zijn hokje zou kruipen keek hij nog even door het raam terwijl ik naast hem stond.
Er liepen een paar oude mensen op de straat in de richting van de soldaten. Pappa deed het raam open en
riep hun om toch liever binnen te komen want het was onveilig op straat. "Och", zei de oude man, "ze
zullen toch een paar oude mensen niks doen?", en liepte verder.
Toen drukte Pappa mij weg zodat ik niets kon zien, maar ik hoorde de geweerschoten ...
DE OORLOG WAS OVER. De Duiters waren verdwenen uit onze stad - deze keer in het donker.
Met veel lawaai kwamen
eerst een paar jeeps aanrijden en toen een hele colonne grote, zware tanks met een groot kanon voorop.
Wij stonden met z'n vieren buiten in de tuin te kijken hoe zij voorbij reden - was blijkbaar veilig want het mocht.
De hele troep bleven voor ons huis staan en een die recht voor ons huis stond begon te draaien en richte zijn
kanon naar de Sentrale.
Laat dat ding gewoon zomaar achteruit rijden, over ons hek heen en bleef rustig zo half
in onze de tuin staan nog steeds met zijn kanon naar de Sentrale gericht.
Hele hek stuk. Wij keken onze ogen uit.
Toen ging er een deksel boven op het
ding open en klom er een soldaat zo half uit. Hij leek heel vriendelijk en lachte naar ons en zei iets
waar we natuurlijk niks van snapten.
Hij haalde iets uit zijn borstzak, brak er een stuk af en
gooide dat naar mij toe wat ik netjes ving. Het was iets bruins en hij wees met zijn vinger naar zijn
mond zeker met de bedoeling dat we het moesten opeten.
Maar ik vertrouwde het niet en rende naar binnen
met de jongens achter mij aan. Mamma zag het en zei: "dat is chocolade".
En dat was dan de eerste keer in mijn
leven - ik bedoel de hele bijna acht jaar - dat ik chocolade proefde.
Maar we kregen net een blokje elk per dag want
onze maagjes waren niet zulk rijk spul gewend.
Toen reed dat grote ding weer uit onze tuin en vernielde de rest van het hek...
NA DE OORLOG kwam er een moeiljke tijd voor Pappa en Mamma.
Pappa had tog voor en tijdens de eerste oorlogsjaren
voor Hazemeyer gewerkt wat een wapenfabriek was en onmiddelijk door Duitsers overgenomen werd zodra de oorlog begon.
Hij werkte dus eigenlijk voor de vijand. Het ergste was dat hij ook nog een kleine promotie had gekregen.
Na de oorlog werd er natuurlijk jacht gemaakt op iedereen die met de Duitsers geheuld hadden zoals
vooral de NSB-ers en vrouwen die Duitse boyfriends hadden gehad. Het was een gekkenhuis geworden want
iedereen kon iedereen aanklagen die je maar zelfs een klein beetje verdacht, of zelfs niet verdacht, en dan
werd je aangehouden.
De knaap die eigenlijk de promotie bij Hazemeyer had willen hebben die Pappa kreeg
klaagde Pappa toen na de oorlog uit wraak aan alsof Papa met de vijand zou geheuld hebben om die promotie
te krijgen. Hij werd opgepikt en had de grootste moeite om de mensen te vinden om zijn onschuld te helpen
bewijzen.
Pas nadat oom Goedhardt, een onderduiker die een lange tijd bij ons ondergedoken heeft gezeten, en een paar
van de mensen die in ons huis de bewegingen van de Duitsers bij de Sentrale volgden hebben voor hem getuigd
en hij werd gelukkig vrij gesproken.
(Tussen haakjes, het was Oom Goedhardt die die grote koperen salamander heeft gemaakt, Pappa heeft het kleintje gemaakt.)
Maar er bleef wel iets over van het verhaal - Pappa verloor wel zijn stemrecht en dat was een van de redenen
die hun samen lieten besluiten dat zij uit Nederland weg wilden gaan.
En als ik terug denk aan Pappa's avontuur verhaaltjes als wij savonds in bed lagen over leeuwen die in de straat
liepen en tijgers en goud op straat en zulke dingen ben ik niet verbaasd dat wij naar Zuid Afrika kwamen.
MAAR WAS HET EEN na-reactie bij Mamma, die geestelijk en liggaamlijk zo sterk in de oorlog
was, om na de oorlog opeens zo ziek te worden?
De breuk die zij na zoveel zwaar werk in de oorlog kreeg werd een dubbele breuk.
En op een dag kon zij niet meer en werd zwaar ziek naar het ziekenhuis gebracht met een beklemde breuk.
Toen zij uit de operatie zaal kwam en op de ziekenzaal werd gebracht dachten de zusters en de patienten
die haar zagen allemaal dat zij het niet lang zou maken en zette de afschorting maar zolang om haar bed.
Maar een moeder laat niet zomaar haar vier jongentjes alleen in de wereld achter, zij vocht en zij kwam er door.
Intussen kwam Tanta Anna uit Haarlem om te helpen, vooral voor wanneer zij weer thuis zou komen
en aan moest sterken. Pappa had in de tijd dat Mamma weg was voor het eten gezorgd voor de jongens.
In de morgen wentelteefjes, in de middag wentelteefjes en voor avondeten wentelteefjes (French toast).
Toen Mamma weer thuis kwam vroeg zij aan Tante An hoe zag de keuken er uit en die zei even geduldig
"heel goed, hoor". Maar toen zij weg ging vroeg Mamma het weer toen kwam de waarheid er uit: "Het was
een reuze bende". Pappa kon om zijn leven te redden niet eten koken of de boel netjes houden...
Toen besloot Mamma dat uit haar vier zonen er een moest leren koken voordat zij weer ziek werd.
En aangezien ik de oudste en de grootste was... .
Ik kan eerlijk zeggen dat je het gauw leert als je met
een hete pan aardappels een lange trap naar boven moet lopen, weer terug gaan om een vork te halen
om in de aardappels te prikken en dan te horen "nog niet helemaal gaar" en de lange trap weer af moet om een
paar minuten later weer het hele verhaal over te doen ...
De woorden "aangebrand of halfgaar, je houd je mond en je eet maar" werden veel gebruikt ...
Maar over het algemeen heeft het mij geen kwaad gedaan om goed te leren koken want in mijn latere leven
kwam dat allemaal goed van pas.
NA DE OORLOG was het altijd voor mij een groot plezier om bij de Padvinderij te zijn.
Eerst als "cub" en later toen ik groter werd in Heerenveen bij de Voortrekkers.
Bij de cubs werd in Hengelo elk jaar het verhaal van "Mowgley" opgevoerd, het bruine jongetje wat door
"Baguera" de tijger werd grootgemaakt. De wolven probeerde hem altijd te vangen om op te vreten.
Toen moest ik een keer Mowgley spelen. Eigenlijk zou ik een van de wolven geweest zijn.
Oom Goedhardt had een mooi wolvengezicht voor mij getekend, maar toen
werd de jongen die Mowgley was ziek en kreeg ik de rol.
Juist omdat ik nooit die rol had geleerd was het blijkbaar een groot succes omdat ik zo vreemd
voelde en niet wist wat om te doen, wat presies was wat het verhaal wilde hebben.
En om bruin te worden was erg lekker want ze smeerden me in met chocoladepoeier wat ik zo af
en toe stiekum een beetje aflikte... lekker..
EN ZO VERTROKKEN WIJ op een dag uit Hengelo om in Breda te gaan wonen waar Pappa werk had gevonden.
Ik herinner mij nog dat voor in de verhuiswagen was een klein hokje met een bank en een groot venster
zodat je de weg en alles voor je kon zien want je keek over de sleepwagen heen.
Die hele verhuiswagen reed ergens door een stad (geen grote
snelwegen zoals vandaag) en stopte met etenstijd zodat de bestuurder en zijn helpers iets konden
eten en Pappa iets voor ons kocht, ook al had Mamma broodjes en een fles thee meegenomen.
Een paar Herinneringen uit de tijd dat wij in Breda woonden.
IK HEB NIET VEEL herinneringen (of foto's) over Breda of de school waar wij toch geweest moeten zijn.
Ik geloof ook niet dat wij veel langer dan een jaar of anderhalf jaar in Breda gewoond hebben voor we naar
Heerenveen vertrokken.
Ik onthoud wel dat aan het einde van onze straat een groot bos begon waarin wij veel allemaal samen hebben gelopen.
Dat bos ging door tot in België - wij hadden een keer zo ver en zo lang gelopen dat we half verdwaald
waren en Pappa de weg kwijt was. Gelukkig liepen wij tegen een douane-kantoortje midden in het bos aan waar
die kerels tegen ons schreeuwde om terug te gaan en aan Pappa vertelde hoe ...
IK KAN WEL HERINNEREN DAT wij in een grote flat woonden van vier eenheden, met de ingang in het midden.
Wij zaten boven en er was een lange trap naar boven. Het was niet erg geschikt voor een gezin met
vier woelige jongens en wij moesten veel op straat spelen om het binnen rustig te houden.
Ik was een paar keer met Pappa naar zijn werk geweest - weer op de bagagedrager van de fiets. Ik onthoud nog
een paar grote tekenborden waar mensen ingewikkelde tekeningen op tekende. Vond ik mooi!
Zo reed Rudi eens met zijn driewielertje erg aan de rand van het zijpaadje juist toen de groenteman
met zijn paard en wagen vol groente ook langs reed om zijn klantjes te bedienen. Rudi gleed met het
ene wiel van zijn fietsje van de kant af en viel zo voor het achterwiel van die wagen vol groente.
De wagen reed over hem - en hij bleef liggen. Mamma zag het van boven gebeuren en vloog de trap af.
Zij tilde hem voorzichtig op en bracht hem naar boven. Ik zal nooit dat slappe lichaampje vergeten
zoals hij in Mamma's armen lag terwijl zij hem de trap opdroeg. Ik vroeg nog: "Is hij nou dood, Mam?".
Wij hadden geen telefoon en Mamma vroeg mij of ik de weg kon onthouden naar Pappa's werk en stuurde
mij om Pappa te gaan halen. Ik verdwaalde een beetje maar vond het toch en daar vertelden ze mij dat
iemand hem al geroepen had. Toen ging ik weer terug en verdwaalde weer een beetje maar toch vond ik
de weg naar huis weer. Toen ik weer thuis kwam lag Rudi in zijn bed en had Pappa de dokter geroepen.
De stalen band van de wagen was over het zachte deel van zijn buik gereden en de dokter zei een centimetertje
hoger of lager zou hij het niet gemaakt hebben. Dat was goed afgelopen, maar voor een hele lange tijd
was het merk waar het wiel over hem heen had gereden nog duidelijk zichtbaar.
WAT IK WEL NOG goed kan herinneren was de dag toen wij naar Heerenveen vertrokken. Het was op mijn 10de verjaardag
en ik herinner me nog goed wat ik voor mijn verjaardag kreeg. Het was een groot tekenboek met potloden en
een liniaal en een paar driehoekjes.
Wij reden weer in het hokje van de verhuiswagen maar deze keer konden wij de weg voor ons niet zien want
de sleepwagen had een grote stalen plaat aan zich wat voor ons raam kwam. Maar we konden wel uit zijraampjes
kijken.
En zo arriveerden wij in Heerenveen - gelukkig in een huis,
daar zijn wij eigenlijk als jonge jongens groot geworden.
En,zoals op het vorige blad, de groetjes, en als een familielid mischien iets wil bij schrijven,
stuur het dan per e-mail naar jan@janmas.co.za ...
De bedoeling is nog steeds om dit alles in Engels en Afrikaans te vertalen want er zijn
tegen deze tijd heel wat Mastenbroekjes en ex-Mastenbroekjes die niet meer Hollands verstaan ...
nouja ... mijn Hollands!
Oja, en als ik er niet meer ben vraag ik aan Jan en Hugo om verder te gaan ... ok?
STERKTE!!... of vertaald zijnde... STRONGZ!!