HEERENVEEN - eerst iets over ons huis.
OM BINNEN TE KOMEN moest je over een bruggetje, en was de hoofddeur een beetje
ingebouwd zodat je droog bleef als je voor de deur moest wachten.
Als je dan binnen kwam was er een brede gang met de trap naar boven, en een deur rechts naar de zitkamer.
De gang met de keukendeur naar de keuken was recht voor je met een hok onder de trap en een deur naar
rechts naar de leefkamer.
De zitkamer had een erker maar werd niet zoveel gebruikt, behalve als er bezoek was. De schuifdeuren
tussen de zit en leefkamer stonden meestal open behalve als het koud was.
In de leefkamer stond de kachel lekker te snorren in de winter en stonden de dubbele deuren naar
de tuin in de zomer altijd open naar de tuin.
Er stond een grote tafel in waar we allemaal konden zitten eten en schoolwerk te doen. En dan had Pappa in hun
slaapkamer een biljardtafel die op de grote tafel neergelegd werd als er speciale vrienden kwamen biljarten.
In de keuken was een afgeschorte ruimte om te koken met gas. Dat had zijn eigen schoorsteen en
was dus lekker warm als er gekookt werd.
Uit de keuken ging een deur naar een soort achterkamer waar de wc was en een diepe put met ijskoud
grondwater met een zwengelpomp en de buitendeur naar de tuin.
Met de trap naar boven waren aan de rechterkant Pappa en Mamma's kamer, dan een logeerkamer.
Aan de andere kant was een grote slaapkamer wat de jongenskamer was met buitendeuren die naar een platje
ging boven de zitkamer-erker.
Recht voor je was een grote kast - een hele grote kast
met planken en de schoorsteen van de kachel. De kast was groot genoeg
om een bed in te zetten en dat werd toen mijn kamer(tje) - lekker warm.
Met je fiets liep je voor de erker langs om je fiets tussen ons huis en het huis van de buurman
te zetten - snachts gingen de fietsen in de achterkamer en ging de tussendeur op slot.
Ga naar Herinneringen of ga naar "Hengelo-2"
't Blijft' grappig ... hoe meer ik zit te schrijven hoe meer herinneringen komen naar boven ... en neem mij niet kwalijk
voor spelfouten ... ik ben al bijna 70 jaar uit Holland...
IK KREEG EEN mooi groot vogelhok met een paar koerduifjes die geregeld broeiden.
Pappa hing dat hok boven het kookdeel in de keuken. Met een stoel kon ik ze eten en water geven.
Het was altijd een gezellig geluid om die diertjes elke dag vrolijk te horen koeren.
En achter de achterkamer met de wc en de pomp was een werkkamertje voor Pappa. Daarachter was een groot
duivenhok waar ik een hele troep postduiven had.
Ik moest natuurlijk zelf voor de duiven zorgen en elke middag
ging het hok open en vlogen zij rond ... En als ik floot kwamen ze binnen om te eten ... leuk hoor!
En als er teveel aangeteeld waren greep Pappa er een half dozijn en die werden dan geslacht en gebraden...
Ik wou nooit mee eten ...
Maar er waren altijd nog genoeg over om een hoop plezier van te hebben als de hele troep over het huis vloog.
VOOR ONS HUIS WAS EEN GROTE WEG - het was de hoofdweg van Heerenveen door Wolvega naar Assen, dus het was
soms een hele drukke weg. Nouja... druk... het was geen snelweg zoals wij vandaag kennen want die waren er
noch niet. Maar het kon soms lekker druk zijn.
Een paar huizen van ons af was op de hoek het "Tolhuis" - waar je vroeger echt tol moest betalen.
Nu woonden er mensen in als of het een gewoon huis was.
Daarvandaan was ook de weg naar Oranjewoud. Dat was een klein dorpje waar ook een groot landgoed
was met veel bossen en open velden binnen de bossen.
De Voortrekkers hadden daar hun clubhuis.
Aan de overkant van de straat was een sloot, een paar meter bosjes, weer een sloot en toen een groot weiland
met een electriese draad aan de kant. De weivelden waren gebroken door grote sloten die in de winter stevig dicht vroren.
Ongeveer een kleine kilometer verder op was een spoorlijn met een groot en diep kanaal er langs.
Veel water, veel ijs in de winter...
DE SCHOOL was een beetje buiten het winkelcentrum en wij woonden ongeveer drie km weg van de school.
Wij gingen dus op de fiets naar school. Omdat Pappa bij een fietsenfabriek werkte
waren onze fietsen altijd in goeie toestand. Ons dorp was het grootste uit de buurt met een paar kleinere
dorpjes er omheen waar bijv. geen hogere school was.
Bij de Batavus maakten ze ook bakfietsen en motorfietsen en van die ploffertjes ... weet je nog?
Een motortje op je voorwiel, dan hoefde je niet te trappen. Er werden blijkbaar veel fietsen uitgevoerd
naar Indonesië.
In de winter maakten ze ook schaatsen, dus werden onze schaatsen altijd goed scherp gehouden voor de winter.
Er werkten ongeveer 3000 man bij de fabriek dus Pappa was als manager een grote jongen. Er waren noch een
paar grote fabrieken en verder natuurlijk een hele hoofdstraat vol winkels.
IK WAS NOG VOOR EEN JAAR op de lagere school waar ik niet veel van kan onthouden, behalve dat ik een keer
een baksteen op mijn hoofd kreeg.
Er waren een paar kinderen die een spelletje speelden waar "honk" een grote steen was die "verdedigd"
werd door iemand die de anderen moest zoeken. En als de verdediger je zag en het eerste bij "honk" was
en "honk" riep was je uit, maar als jij de eerste bij "honk" was mocht je de steen ver weggooien om het
moeilijker te maken voor de verdediger.
En iemand gooide die steen hoog en ver weg en toen stond ik er onder ... Ik tolde een paar keer
rond en rende naar het schoolkantoor waar het hoofd de bloeding stopte.
Het is nu een goeie 70 jaar later - ik kreeg toevallig van de week een brainscan want ik had een lichte bloeding op
de brein gehad en de dokter zei dat een oude wond waarschijnlijk de oorzaak was...
sjonge-jonge.... van 70 jaar geleden... hoe is het mogenlijk... en ik heb toch echt geen andere stenen op
mijn hoofd gehad ...
OJA!! Nog iets waar ik nou opeens aan denk...
Er was een spelletje waar jongens en meisjes door elkaar in een kring stonden en een liedje zongen. Dan was
er een die aan de buitekant om de kring liep en een zakdoek achter iemand uit de kring liet vallen.
Zakdoekje leggen noemden ze het geloof ik.
Als die zakdoek dan achter jou was gevallen mocht je iemand uit de kring vragen om met je om de kring te
dansen terwijl de anderen zongen. Terwijl iemand danste ging de zakdoek alweer naar de volgende persoon.
Op die manier dansten verschillende kinderen op de maat van het zingen uit de kring.
De bedoeling was natuurlijk dat als je een jongen was dat je een meisje vroeg en andersom.
En als je je rondje met een meisje had gedansd moest jij de zakdoek achter iemand laten vallen.
Ja, ik herinner me nog goed dat er een heel leuk meisje bij was. Zij kwam ook elke keer
naar mij als de zakdoek achter haar werd gegooid.
Maar ik weet echt niet meer hoe zij heet...
JE MOET ME TOCH NIET VRAGEN waarom elke verdwaalde kat altijd bij ons terecht kwam!
Een stuk of zes of meestal meer was heel gewoon. Dat kost natuurlijk een hoop geld aan eten maar dat was
ook niet zo erg nodig want ze liepen gewoon over de straat om een paar muizen te jagen in de bosjes aan
de overkant en op het weiveld. Dat waren nog echte katten die daar nog zin in hadden!
Maar dat was wel gevaarlijk want de weg was soms druk en dan was er geregeld weer een weg die we moesten
zoeken in de sloot aan de overkant van de straat bij de bosjes. Dan vonden we hem wel en soms nog niet dood ook. Mamma had
een speciale tobbe met een stevige deksel waar Pappa een gat in had geboord waar de gas slang presies in paste.
Dan werd de zieke kat daar op een dekentje heel voorzichtig in gelegd, de deksel er
op, de gas slang er in gestoken en zo werden de katten die te ziek waren heel rustig dood gemaakt.
Maar Mamma zei soms dat op de manier waarop ze je aankeken was het alsof ze wisten wat er ging gebeuren...
En zo vond Mamma op een morgen buiten bij de voordeur een rat - netjes in stukken, eerst de kop, toen het lijf
en daarna de staart. Maar een van de katten bleef maar miauwen als hij zijn melk wou drinken maar de melk
in zijn bakje werd nie minder. En de kat maar miauwen ... Toen keken we in zijn bek... tong was weg...
Die rat had zeker de kat z'n tong uitgebeten voor hij dood was ...
Noodgeval voor de tobbe ...
Een maal per jaar was er de grote TT motortfiets wedstrijd in Assen. Dan was de straat voor ons huis heel erg druk.
Eerst smorgens en nog een keer savonds. Dan waren er tenminste vier of meer katten slachtoffers geworden en
lagen in de sloot. En waren er een paar bij die veel pijn hadden als je ze moest optillen en zich met
scherpe nagels verdedigden.
Veel werk voor de tobbe met de gas slang ...
EN DAN KWAM DE WINTER, en weer tijd voor iets nieuws.
De koeien waren in de winter op stal en liepen dus niet op het weiveld.
Als de sneeuw lekker dik lag rolden we een kleine sneeuwbal over de schone sneeuw.
Dat balletje werd steeds groter want de sneeuw bleef lekker plakken. En als die bal ongeveer een meter dik
was maakten we er nog drie die we dan tegen elkaar als een blok legden en er tussen in ook sneeuw pakte.
Dat leek dan op een echte igloo, maar toen moesten we het nog uithollen.
Eerst een gangetje en dan naar boven uithollen tot het groot genoeg was om door het gangetje naar binne te kruipen.
En dat was een hut die de hele winter bleef staan tot de sneeuw dooide.
En niet vergeten om de kolenschop weer mee thuis te brengen...
ALS HET GEREGEND EN DAARBIJ GEVROREN HAD moesten we smorgens heel voorzichtig naar school fietsen want
de weg was spiegel glad. Dan zat je op de bagagedrager van je fiets zodat je voeten dicht bij de grond waren
voor als je begon te glijden. Toch ging ik een keer de sloot in ... kop onderste boven ...en gleed door tot tegen een
boomstompje - gelukkig. Anders was ik kop eerste in het water beland en het ijs was nog niet dik genoeg.
EEN ANDERE DAG reden een groep leerlingen van Wolvega over de gladde weg naar de school. Zij reden op de
grote weg want er was te veel ijs op het fietspaadje.
Er kwam een bus van de andere kant af die heel voorzichtig reed.
Toen gleed een van de voorste kinderen op zijn fiets uit en de hele boel viel op de gladde weg in een grote hoop -
recht voor de bus.
De bus probeerde te stoppen maar gleed door ... en gleed door ... schoof dwars over de weg ... en stopte een meter of
twee van de hoop kinderen op de grond.
Dat was wel eventjes schrikken ...
EN TOEN WAREN ER een paar kinderen die slim werden en op de schaatsen naar school gingen. Nou zeg, dat moesten wij toen ook
proberen. Alles ging goed tot je onder een boom kwam. Daar was geen ijs op straat want de boom had teveel
warmte van de dag over om het water er onder te bevriezen. Je viel net een keer en toen wist je het ...
Maar de pret verdween als de stadsraad begon om zand en zout op de wegen te strooien om het ijs te breken - wat
een bende was sneeuw met zand en zout ... dan had je wel je laarzen nodig...
MAAR DAN kwam je bij de school en daar hadden zij al een glijbaantje gemaakt ... of een sneeuwpop ...
MAAR HET LEKKERSTE WAS als het een tijdje gevroren had en het ijs op de sloten dik genoeg was ... Wat een heerlijke
tijd voor kinderen, maar niet voor de oudjes ... die hadden last van de reumatiek. Je kon uren op al die sloten,
grachten en rivieren schaatsen, maar het lekkerste was op de grote brede spoorsloot (zeker vijf meter breed) die voor kilometers
voor je uit ging ... Daar ging de elf-steden tocht ook voorbij ...
Maar om gewoon zo maar een eind weg te schaatsen was
het lekkerste. Het was koud, maar je voelde het niet want je was de hele tijd in beweging. En als je thuis kwam stond
Mamma op je te wachten bij de warme kachel en droge kleren en een heerlijke beker hete chocolademelk, of soms ook Anijsmelk.
EN ALS HET weer zomer werd ging Pappa vissen in de Tjonger rivier. Daar heb ik leren zwemmen. Pappa ging vissen
en zei dat hij mij zou leren zwemmen. Hij deed een touw om mijn middel en duwde me gewoon het water in. Nou, dan
leer je gauw zwemmen, hoor. Eerst als een hondje en dan gewoon ... Pappa kon zelf goed zwemmen.
Of hij huurde een roeiboot en dan gingen we soms op een andere gracht vissen, maar bleven dan tot laat in de avond weg.
Op een avond, toen Rudi er ook bij was, vloog er een vleermuis in zijn haren. Dat diertje liet gewoon niet los en toen
heeft Pappa maar Rudi's haren heel voorzichtig afgeknipt waar het vast hield...
En als wij geen vis vingen dan kocht Pappa soms vis bij de visboer - maar vis zouden we eten...
TOEN KWAM Mamma bij iemand die bezig was een wollen mat te knopen. Dat vond zij prachtig en wou
het ook doen.
Samen met Pappa zochten zij een mooi patroon uit en kochten de wol met de kleuren die nodig waren. Pappa maakte
een houtje met een gleuf waar hij de wol op oprolde en dan tussen de gleuf met de schaar de wol doorknipte.
Dan waren de stukjes wol presies de goeie lengte. Toen telde hij van het patroon de blokjes van de kleuren
en schreef elke regel in een schrift zodat Mamma niet elke keer op het patroon vergat waar ze was.
En zo knoopte Mamma drie banen wat de prachtigste mat zou worden. Maar zij knoopte alleen maar in de winter
want in de zomer was het veel te warm om met de wol te werken.
In die tussentijd ging ik naar de hogere school - de ULO - waar ik niet veel plezier had. Het ging gewoon niet.
Ik was helemaal geen gelukkig jongetje...
Ik hield veel meer van dingen doen en maken en tekenen. Pappa had mij al eerder electriese
dingetjes gegeven waarmee ik met een transformatortje overal lichtjes in mijn "kamertje" maakte wat veel
lekkerder was om te doen. En ik speelde soms met het stoom machientje wat Pappa zelf gebouwd had.
Pappa kon mooie dingen maken zoals dat koperen kanonnetje wat nu weg is of dat salamandertje wat ik
nu nog heb - presies wat ik ook wou doen...
Ook had Pappa een draaibankje gekocht waar hij veel bij werkte en dan mocht ik soms er ook iets op
draaien als hij er bij was... veel lekkerder dan om op school te leren ... En dat vertelde ik ook aan Pappa,
maar ik moest en zou naar de ULO.
En dan vertelde hij soms hoe moeilijk hijzelf was groot geworden nadat zijn Vader verongelukte in zijn
wagenmakerij in Heerhugowaard toen Pappa nog jong was. Toen zijn broertje Herman kort daarna ook overleden was.
Dat Oma alles verkocht en een kruideniers winkeltje in Haarlem begon waar Pappa overdag moest helpen en afleveren
en savonds naar de Ambachtschool ging voor een instrumentmaker's kursus. Waar hij met Mamma een tijdje woonde tot ik
geboren werd.
Ik besefte pas later, toen ik zelf een Vader was, dat hij zo graag zijn eigen kinderen een maklijker jeugd wou
geven - maar toen was ik hardkoppig en eigenwijs...
En aan het einde van het eerste hogeschooljaar ging ik niet over en was Theo het volgende jaar weer samen met mij in de klas.
Maar ik wou liever naar de Ambachtschool ... en dat mocht niet.
Toen weer een jaar gemorst en weer niet overgegaan ... en voor het derde jaar zat Rudi ook bij mij in de klas.
Maar toen had ik er echt genoeg van. Zonder dat Pappa het wist ging ik naar de Ambachtschool en schreef mijzelf
in als leerling instrumentmaker. Op de inschrijvings papieren vervalste ik Pappa's handtekening. Ik wist presies hoe hij
zijn pen vast hield en niemand kon het verschil zien - ook hij zelf niet.
De Ambachtschool was waar ik werkelijk gelukkig was. Wat een plezier had ik als wij tekeningen maakten van een
blokje hout in verschillende dimensies, of als ik een blokje ijzer kreeg wat plat gevijld moest worden - en
leren moest om mijn vijl vast te houden om een vlakke kant te vijlen zonder ronding aan de kanten ...
Ik ging een hele maand naar de Ambachschool zonder dat Pappa het wist, maar ik had het wel aan Mamma verteld.
Op een middag om twee uur, na het eten tussen twaalf en twee, reed ik met mijn fiets het hek van
de Ambachtschool binnen. Ik herkende de motorfiets niet die van de andere kant af kwam. Toen wij die avond allemaal
aan tafel zaten vroeg Pappa mij waarom ik bij het hek van de Ambachtschool in reed...
Dat was geen aangename avond. Pappa was echt kwaad, maar er was niks meer aan te doen. Een paar maanden later vertelde hij
dat we gaan verhuizen ... AFRIKA !!!!
Intussen had ik een paar jaar van mijn leven weggesmeten waarvoor ik later, in Zuid Afrika, betaald heb.
Ik was eigenwijs en hardkoppig, deed als jongen wat ik wou doen en heb er achteraf gezien geen spijt van want
uiteindelijk is alles goed afgelopen.
De padvinders en de Voortrekkers waren voor mij altijd het beste. Als clubhuis hadden we een grote rondavel
in het bos in Oranjewoud. Ik had heel wat badges op mijn mouw zoals touwknopen, vuur aanleggen, spoorsnijden
en zulke dingen die je bij de padvinders deed.
Ter voorbereiding van de wereld-scout-jamboree werd eerst de Nederlandse jamboree gehouden zodat er net een
patrouille gekozen werd als vertegenwoordiger uit Nederland voor de wereld jamboree. Het was een
hele eer dat Oranjewoud werd gekozen om als gastheer op te treden. Wij moesten zorgen dat alles glad verliep.
Elke troep had natuurlijk zijn eigen tent en eten bij zich maar wij moesten zorgen dat het veld schoon was, dat er
genoeg water in de tonnen was en zulke dingen. Elke patrouille maakte zijn eigen wc in het bos en moest het
weer dichtgooien aan het einde van de jamboree.
Ook moesten wij de routes verzorgen waar patrouilles getest werden voor de vershillende wedstrijden en zorgen
dat alles voorelkaar was en soms ook om te helpen met de beoordeling tijdens de wedstrijden.
Gelukkig was het nooit nodig om voor allemaal aardappels te schillen - dat moesten zij zelf doen
want eten koken was een van de tests waar onze Hopman een van de beoordeelaars was en moest proeven.
En dan was er elke avond altijd het grote kampvuur waar elke patrouille iets moest opvoeren, en
dan later het samen zingen van padvinders liedjes.
Het was voor vier dagen maar was werkelijk een bijzondere ervaring.
Ik had zeker goed mijn best gedaan want kort daarna werd ik APL, Assistent Patrouille Leider, waar
ik erg trots op was, maar kort daarna gingen wij naar Zuid Afrika.
In 1951 gingen wij met z'n allen op de fiets op vakantie. Heerenveen - om het Ijselmeer - Harderwijk -
den Haag - Haarlem en over de Afsluitdijk weer terug.
Het was fantasties om een lang eind te rijden. Er zijn een paar foto's waar wij langs de weg eventjes rusten
om wat te eten. We sliepen ergens over maar ik kan me niet herinneren waar,
en de volgende dag in Harderwijk bij Oma Mastenbroek. Dat was een beetje moeilijk want wij - de jongens -
kenden haar eigenlijk niet. Zij wou niks met Mamma te doen hebben, maar voor een avondje ging het wel.
Dat moet haar toch wel zeer gedaan hebben. Toen ik jaren later met Ruth getrouwd was heeft Ruth
eens een brief aan haar geschreven om haar van haar achter-kleinkinderen te vertellen.
Blijkbaar kwam die brief aan in de tijd toen zij op sterven lag en is zij met de brief van Ruth in
haar handen heengegaan... dat vertelde Tante Emmy - haar dochter en dus Pappa's zuster - die wij ook eigenlijk
niet kenden maar in den Haag voor de eerste keer zouden zien. Nu moeten we natuurlijk niet vergeten
dat een lange oorlog ook een grote rede was waarom wij Oma en Tante Emmy niet konden bezoeken ...
De volgende dag gingen we op weg naar den Haag. Ik herinner mij niet erg veel daarvan behalve dat Tante Emmy
ook vier kinderen had, dat er een paar heel eigenwijze meisjes bij waren en dat haar man - ik kan niet meer
op zijn naam komen - bij een grote winkel als manager werkte en dat die winkel "de Spar" heet.
Dat was de eerste en oorspronklijke Spar geweest die nu in Zuid Afrika en over de hele wereld te vinden is.
En zo gingen wij de volgende dag door naar Haarlem bij Opa Kroon, Tante Catrien en Tante Merie. Dat was feest.
Zij vertelden ons dat we net op tijd waren om de Bloemenoptocht te zien. De bloemen kwamen van de bollevelden
waar de bloemen afgesneden werden en de bollen uit de grond gehaald werden. Dat waren duizenden
bloemen die dan op wagens en sleepwagens en bakfietsen opgemaakt werden in verschillende verhalen of dieren
of onderwerpen.
Zo was er een grote zwaan van witte bloemen. Of een verhaal als Roodkapje of Sneeuwitje en de dwergen,
alles in de kleuren van bloemen met veel mooie meisjes. Sommige wagens werden door een tractor getrokken
en anderen zat een auto onder. Daar tussen in liepen verschillende orkesten muziek te maken.
Ik herinner me dat wij iets dergelijks gezien hebben maar dan op een rivier met van die lange platte boten die de boeren
gebruikte om allerlei spul mee te vervoeren. Dat was in de avond en alle boten waren vol lichtjes en werden door een
grote boot gesleept. Wij zaten aan de kant te kijken, maar ik weet niet meer waar het was...
Het was ook in die tijd dat Pappa en Mamma ons Oma Mastenbroek's winkeltje lieten zien waar ik geboren was.
Het bestond nog steeds, en Pappa zei ik kon gerust even naar binnen stappen en zeggen dat ik daar geboren was.
Ze bleven allemaal buiten staan en ik ging naar binnen. Er was een vriendelike vrouw waar ik toen even mee
gesproken heb.
Leuk!! Jammer dat ik er geen foto van heb!
Het was lekker bij Opa om voorzichtig in zijn winkel te lopen ... nergens aankomen ... mee te gaan naar de kerk,
de toren te beklimmen van de Groote Kerk en de klokken van dichtbij te zien en hoe de meneer die de klokken
speelde aan een tafel zat dat op een orgel leek wat hij bespeelde... het prachtige uitzicht van boven in de toren,
het Spaarne (rivier) te zien waar Pappa als een jongen in ging zwemmen, en toen werd het tijd
om weer terug te fietsen over de Afsluitdijk. Dat was een lange rit maar gelukkig hadden we de meeste tijd
de wind van achteren. Eindelijk waren wij weer thuis ... wat een reuze ervaring was die geweldige fiets trip!!
EN ZO KWAM DE DAG dat Pappa naar Afrika vertrok. Ik zie die twee nog toen zij van elkaar afscheid namen.
Liefde straalde uit van hun en het was pas later in mijn leven dat ik opmerkte: zij hadden nooit maar dan ook nooit
een verschil van mening voor hun kinderen. Prachtig.
De bedoeling was dat Pappa eerst zou gaan en dan in Zuid Afrika het geld zou verdienen om voor de overtocht
van zijn familie te kunnen betalen. Dat noem ik - achteraf gezien - lef hebben. Hij ging met de Groot Beer
en maakte vrienden met de Fam ... (naam vergeten) die later een juwelierswinkel hadden in Beaufort West.
Hij had werk en verblijf gevonden bij een meneer en mevrouw Semmelink - ook oud Hollanders die een
betrouwbare instrumentmaker voor zijn fabriek nodig had. Het was werk zoals instrumentmakers waar een
tekort aan was in Zuid Afrika.
Wij gingen maar gewoon onze gang ... elke dag naar de Ambachtschool of de gewone school - huiswerk doen -
Mamma helpen want zij was nog steeds niet gezond en het vertrek van Pappa maakte het niet makkelijker.
En toen hoorde zij een avond op de radio dat Zuid Afrika en Nederland tot overeenkomst waren gekomen om Hollanders
naar Zuid Afrika te laten emigreren en dat beide landen de kosten samen zouden dragen.
Wat een oplossing!!
Mam ging meteen naar Den Haag om presies te weten hoe of wat. Zij deed dadelijk aanzoek en even later kregen wij
het goede nieuws dat wij ook voor de subsidie in aanmerking kwamen omdat Pappa al in Zuid Afrika was.
Dat was werkelijk goed nieuws!
Toen regelen voor de inentingen die we moesten krijgen. Niet zo leuk. Wat in die tijd een series inentingen was
van een per maand voor zes maanden kregen wij een per week voor zes weken. En dat deed zeer. Eerste dag daarna in je bed
en dan voor een dag of wat niet goed voelen en tegen de tijd dat je weer ok was moest je weer gaan halen.
In die tijd moest de dokter nog zijn eigen naalden slijpen en dat was ook erg want die dingen waren stomp en dik...
Toen bedacht Mamma dat wij net zowel niet meer naar school hoefden te gaan want we gaan toch weg.
Om de aandacht af te leiden mochten wij de melkboer helpen om met zijn paard en wagen melk te brengen
naar zijn klantjes van Woensdag tot Vrijdag en dan Maandag weer een inenting... voor zes weken.
Mam regelde voor de verhuizing - we mochten alleen maar drie kubieke meter spullen meenemen - moeilijk! Wat neem
je mee en wat niet? Ik kan niet presies meer onthouden wat er meeging maar de fietsen gingen wel mee. Alles
in een grote kist die in de verhuiswagen stond.
En toen kwam de storm in Januarie 1953. Dijken braken overal en grote stukken van lager dan zeevlak landerijen werden door
zeewater overstroomd. Honderden doden, het verlies aan vee die nog op stal stonden en nergens kon vluchten was verschrikkelijk.
Ik kan mij nog goed herinneren hoe de wind om ons huis loeide en hoe wij veilig in ons bed lagen want de Afsluitdijk
hield nog. Anders had het bij ons waarschijnlijk ook niet zo goed gegaan. Mamma zei nog dat we moesten bidden voor
de zeelui en vissers die op die avond op zee waren.
De foto's die de volgende dagen in de krant kwamen was vreeslijk om te zien. De hele provinsie Zeeland - die eigenlijk
bestond uit een groep grote eilanden - stond onderwater. zout zeewater, dus het zou jaren duren voor de grond weer
bruikbaar zou zijn voor de landbou.
De Afsluitdijk had grote gaten, maar hield het. Er was sprake om de Zuiderkruis, het schip waar wij voor Februarie op
geboekt waren, eerst gebruikt zou worden om de duizenden die alles verloren hadden weg te helpen naar andere landen.
Gelukkig is dat een beetje uitgesteld en gingen wij tog in Februarie weg.
mamma werd ziek
vertel nog van Kiem en de trompet van de gymnastiek club.
probeer een gezellige winter beschrijven met lichtjes en thuis blijven enz
Bij de bakker werken
en datteme mastenbroeken zijn
.Mamma die zo ziek was voor we op het schip gingen en over het schip... eten golf van Biscaje
ER ZIJN NOG VEEL MEER herinneringen, maar ik wou dit blad niet te groot maken want dan duurt het te lang
om te downloaden. Ga daarom nu eerst terug naar de foto's om dit blad te sluiten, en dan naar Hengelo-2.
De groetjes, en als een familielid er mischien ook iets bij wil schrijven, stuur het dan per e-mail
naar jan@janmas.co.za ... De bedoeling is om dit alles nog in Engels en Afrikaans te vertalen want er zijn
tegen deze tijd heel wat Mastenbroekjes en ex-Mastenbroekjes die niet meer Hollands verstaan ...
Oja, en als ik er niet meer ben vraag ik aan Jan en Hugo om verder te gaan ... ok?
En dattewe Mastenbroeken zijn dat willen we weten
En daarom komen wij... daarom komen wij...
Overal ... (weet je nog??)
Wie van de Vier Oorspronklijke Mastenbroek-jongens
kan zich herinneren waar en hoe dit prachtige volkslied ontstaan is??
Oja, Frits is er niet meer ... drie dan??
STERKTE!!... of vertaald zijnde... STRONGZ!!